Recht via de webcam

19 april 2022

Bron: Trema 6 / voorjaar 2022

Onder welke omstandigheden is een online zitting wenselijk en mogelijk en wat zijn de randvoorwaarden? Die vragen staan centraal in de visie en het plan van aanpak Online Zittingen die de Rechtspraak deze zomer hoopt te publiceren. Judith Boeree, gerechtsbestuurslid bij de Centrale Raad van Beroep, is voorzitter van de projectgroep Online Zittingen.

Ze was, komend van de rechtbank Amsterdam, bij de CRvB begonnen, toen ze stuitte op de vacaturetekst voor de projectgroep Online Zittingen. Het was begin 2021 en tegen ieders verwachting in bleef het corona-virus de samenleving in de greep houden. Weliswaar hield de Rechtspraak, na de aanvankelijke sluiting, de rechtbanken open, maar lang niet alle zaken konden op de gebruikelijke manier doorgang vinden. Aan dat gemis konden online zittingen tegemoetkomen.

Bemoei je ermee

Voorzitter projectgroep online zittingen
Judith Boeree

‘Bij de CRvB gold vanaf het begin van de pandemie dat we zoveel mogelijk zaken doorlieten gaan, ook als iemand een kuchje had,’ schetst Boeree. ‘Het was improviseren. Ik heb zelf ook aan snoertjes lopen trekken. Het spreekt me aan dat je in zo’n crisissituatie probeert iets te doen, daarom reageerde ik op de oproep om hierin het voortouw te nemen als projectgroep. Ik wilde meedenken.’ De projectgroep is breed samengesteld uit een aantal bestuurders, rechters die deel uitmaken van de landelijke overleggen vakinhoud (LOV’s en specialisten van IVO en). Vanaf het begin tekende zich ook binnen het team grote verschillen van mening af. ‘Dat heeft er toe geleid dat er soms scherpe maar ook goede discussies zijn gevoerd. Dat is het hele traject zo gebleven.’

We doen het nooit meer’
Boeree stelde zich de ambitie om voortdurend met de werkvloer in gesprek te blijven. Rechters en juridisch medewerkers kregen de gelegenheid om in een online dialoog hun mening te geven en ervaringen te delen. Hoewel de uitkomsten van deze zogeheten Synthetron-sessies representatief zijn, had Boeree graag nog meer informatie opgehaald. ‘Kritiek is er op het feit dat we de administratie destijds niet hebben meegenomen.
Dat hebben we later via een landelijk overleg geregeld.
Ik denk dat we nu wel een goed beeld hebben van wat er onder juridische professionals en andere rechtspraakmedewerkers leeft. En dat is een palet aan totaal verschillende meningen. Sommigen menen dat alle zaken in principe online zijn te organiseren, andere zeggen: “We doen het nooit meer”.’ Rode draad in de gesprekken was het gebrek aan echt menselijk contact. De meeste rechters vonden dat online de emotie verloren ging. Maar we hebben deze gesprekken 1,5 jaar geleden gehouden hè? Toen zaten we nog met Skype.’

Het rare broertje
Sindsdien is er veel verbeterd in de technische infrastructuur. Toch blijven de meningen uiteenlopen. Op de concept-visie die de projectgroep in september 2021 presenteerde, werd opnieuw heel verschillend gereageerd. ‘Te behoudend,’ zei de een. ‘Te vooruitstrevend,’ vond een ander. Hier en daar kreeg Boeree een zuur mailtje van een collega die meende dat online zitten alleen maar voortkwam uit bestuurlijke bezuinigingsdrift. Over dat laatste kan Boeree kort zijn. ‘Online zitten kost heel veel geld, dus een bezuinigingsoperatie is het zeker niet. De angst voor een grote efficiencyslag is nergens op gestoeld. Waar het om gaat, is dat je als Rechtspraak mogelijkheden creëert om rechtszoekenden zo goed mogelijk te bedienen. Je wilt als organisatie niet dat rare broertje blijven dat pas onlangs de fax heeft afgeschaft. Rechtspraak moet toegankelijk zijn voor iedereen en meegaan met de tijd.’

Drie sporen
Inmiddels heeft de projectgroep een concept plan van aanpak opgesteld. Dit conceptplan wordt de komende weken besproken met de LOV’s en andere betrokkenen, waaronder de NVvR. Ook de juristen van het ministerie kijken ernaar met het oog op de nodige wetgeving. Nog voor het zomerreces hoopt Boeree het plan van aanpak te presenteren in het presidenten-Raadoverleg (PRO). Het PRO beslist vervolgens hoe de Rechtspraak verder gaat.

Zonder op de inhoud van het plan vooruit te willen lopen, schetst Boeree op hoofdlijnen wat er volgens het projectteam moet gebeuren. Het plan volgt drie sporen: vakinhoud, voorzieningen en maatschappij. Allereerst: de rechter beslist. De rechter is degene die de regie van een zitting in handen heeft en zij is het die bepaalt of een zitting online of fysiek wordt gehouden. ‘Partijen kunnen kenbaar maken of zij een online zitting willen, en natuurlijk luistert de rechter daarnaar,’ licht Boeree toe. ‘Dus, gehoord de partijen beslist de rechter. Partijen kunnen namelijk redenen hebben om het proces te beïnvloeden. Als wij partijen een veto zouden geven over online zitten, bestaat de kans dat ze zittingen gaan traineren.’

Qua informatievoorziening en ondersteunende voorzieningen probeert het projectteam een minimum aan voorwaarden te formuleren zonder welke online zitten in elk geval niet mogelijk is. ‘Denk bijvoorbeeld aan mogelijkheden om mensen online te ontvangen in een soort ontvangstruimte als ze wat eerder inloggen of een vorige zitting iets uitloopt. Het gaat dus niet alleen over de gebruikte systemen, maar ook over de ondersteuning (bijvoorbeeld digitale bodes). Een rechter moet niet zelf aan stekkertjes blijven trekken.’

Rode draad was het gebrek aan echt menselijk contact

Voorzitter projectgroep online zittingen
Judith Boeree

Daarnaast is het van belang het gesprek op gang te houden, zowel intern als extern. ‘Het plan van aanpak is een levend document,’ benadrukt Boeree. ‘Veel weten we nog niet, er moet nog genoeg onderzoek worden gedaan. Uit onderzoek van het bureau Motivaction blijkt bijvoorbeeld dat rechtszoekenden graag willen weten of de manier waarop een zitting vorm krijgt, online of fysiek, invloed heeft op de uitkomst van hun zaak. Het is interessant om te bekijken of online net zoveel wordt geschikt als fysiek. Procesvertegenwoordigers geven aan dat online zitten voordelen kan hebben, omdat de medewerker die inhoudelijk verantwoordelijk is voor een bepaald dossier of een expert zelf ook online makkelijker kan inloggen. Tegelijk zeggen externe partijen ook dat een fysieke zitting vaak meer recht doet aan de zaak. Maar ze kampen wel met personeelstekorten waardoor reizen moeilijker is en de continuïteit van zaken onder druk komt te staan. Er zitten met andere woorden tal van aspecten aan de materie die we verder moeten uitwerken.’

Professionele standaarden
Wat betreft de vakinhoud zou Boeree het mooi vinden als rechters zelf een afwegingskader opstellen op basis waarvan zij kunnen beslissen wanneer een online zitting wel en wanneer niet op zijn plaats is. Dat draagt ook bij aan de voorspelbaarheid van de procedure. Om een dergelijk afwegingskader op te stellen is informatie van maatschappelijke partijen van belang. Daarin wordt in het plan van aanpak voorzien. Op termijn zou het kader opgenomen kunnen worden in de professionele standaarden. Boeree nodigt iedereen uit hierover met elkaar in gesprek te gaan. ‘Bemoei je ermee,’ zoals ze het uitdrukt. ‘De techniek ontwikkelt zich snel en dat kan een wezenlijke verandering teweegbrengen in de rechtspleging. Toen ik als bestuursrechter begon, was het gebruikelijk eerst de ene partij aan het woord te laten en daarna de andere, vervolgens mochten partijen nog een keer reageren en daarna volgde een schriftelijke beslissing. Tegenwoordig is de bestuursrechter zelf veel actiever. De Rechtspraak staat met andere woorden niet stil en de manier waarop we zittingen doen dus ook niet. Ik nodig daarom iedereen uit mee te praten. Denk mee vanuit je eigen professionaliteit. Ga het gesprek aan met de achterban. Stuur wat mij betreft felle mailtjes, want ook dan ben je betrokken. Maar in ieder geval: denk mee.’

Scroll naar boven