Online tips van andere professionals

19 april 2022

Bron: Trema 6 / voorjaar 2022

Is het mogelijk om ook non-verbale signalen via een scherm te leren verstaan? Ja, zeggen Marsha Baboelal (37), basispsycholoog bij Mentaal Beter Online en Yvonne Lammertink (38), geestelijk begeleider en life counselor bij ilonk.

Beide professionals hebben veel ervaring met het behandelen en begeleiden van cliënten via online platforms. ‘In de fysieke wereld nemen we heel veel impliciet aan als waarheid. Online moet je dat meer expliciteren.’

Mentaal Beter is een zorgorganisatie die professionele hulp biedt aan mensen met lichte tot matige psychische klachten als depressie, angst en trauma. Op tientallen locaties in het land bieden psychologen en psychiaters fysieke behandelingen aan. Daarnaast zijn er inmiddels twee teams van in totaal 28 professionals die volledig online werken. Marsha Baboelal is als basispsycholoog aan een van de online teams verbonden en behandelt veel cliënten die kampen met ADHD-gerelateerde klachten. ‘Online behandelen is niet voor elke doelgroep geschikt,’ geeft de psycholoog meteen aan. ‘Iemand met bijvoorbeeld een psychose moet je fysiek benaderen en zeker niet online. Maar voor cliënten met mildere klachten is online behandelen echt een uitkomst. Het is informeler, sneller, en we kunnen als behandelaars veel sneller derden zoals ouders erbij betrekken of met elkaar overleggen als er meerdere hulpverleners bij een cliënt zijn betrokken. Voor de rest is online behandelen gewoon behandelen.’

Intiem online

Aanvankelijk bestond binnen de geestelijke gezondheidszorg (GGZ) behoorlijk wat weerstand tegen online behandelen, vertelt Baboelal. Therapeuten zouden online teveel (non verbale) informatie moeten ontberen en daardoor cruciale signalen missen. Cliënten zouden zich voor een beeldscherm anders voordoen dan in de spreekkamer, waardoor bepaalde problematiek in stand zou worden gehouden. Daarnaast waren er nog onvoldoende evidence based resultaten van online behandelingen beschikbaar, waardoor behandelaars liever kozen voor een fysieke therapie.

‘Maar men maakte zich vooral zorgen over de eigen vaardigheden online,’ lacht Baboelal de weerstand weg. ‘Mensen die gewend zijn in een bepaalde fysieke omgeving een zekere autoriteit te hebben, zijn bang dat ze online de regie verliezen. De aversie tegen online behandelen komt volgens mij vooral voort uit angst. Maar als je als behandelaar meteen aan het begin duidelijk de kaders schetst, hoef je niet bang te zijn. De inhoud van het werk verandert niet en de professionele vaardigheden ook niet. Het is meer de techniek waar mensen tegenop zien. Als ze die eenmaal beheersen, kunnen ze online prima aan het werk.’
Online behandelen kan in bepaalde gevallen zelfs een meerwaarde opleveren boven fysieke ontmoetingen, vindt de psycholoog. ‘Door beeldbellen zit je meteen in de omgeving van de cliënt en kan hij meteen aan de slag met wat we bespreken. In dat opzicht is online ook intiem. Er zijn mensen die vinden dat je als behandelaar op die manier teveel iemands eigen wereld binnendringt. Die ervaring heb ik niet.’ Voordeel is verder dat de zorg beter planbaar is en dat cliënten niet hoeven te reizen als ze dat niet willen, bijvoorbeeld als ze angstig zijn. ‘Online werkt eerder drempelverlagend waardoor de GGZ toegankelijker wordt. Wat dat betreft, gaat er van online behandelingen ook een preventieve werking uit, vind ik. Mensen met psychische klachten staan vaak maanden op een wachtlijst waardoor hun problemen uit de hand kunnen lopen. Wij hebben een wachttijd van drie tot zes weken.’

Poes in beeld

Ook Yvonne Lammertink (38), life counselor en geestelijk begeleider, gelooft dat online begeleiding goed mogelijk is. Last van een gebrek aan (non-verbale) informatie heeft ze niet. ‘Tijdens een online gesprek komt het gezicht van een cliënt beter in beeld, waardoor het soms makkelijker is in te schatten hoe iemand zich echt voelt. Als hij zich dan ook nog eens bevindt in zijn eigen omgeving waar hij zich thuis voelt, kan dat een eerlijker gesprek opleveren. In een fysieke behandelomgeving kan iemand sneller geïntimideerd zijn door de setting, en ik kan me voorstellen dat zoiets zeker voor een rechtszaal geldt.’

Het gaat om het herkennen van subtiele signalen, meent Lammertink. Een poes in beeld, een kind dat door de kamer loopt, alles wat online te zien valt, kan van waarde zijn. Belangrijk is wel die signalen expliciet te benoemen. Volgens de geestelijk begeleider schuilt daarin het grootste verschil met fysieke ontmoetingen. ‘In fysieke ontmoetingen zit een zekere feilbaarheid, omdat mensen allerlei gebaren, gezichtsuitdrukkingen of emoties vaak impliciet op een bepaalde manier interpreteren. Maar we moeten ons als professionals blijven beseffen dat veel levens en de verhalen die mensen vertellen ingewikkeld in elkaar zitten en dat lichaamstaal totaal anders kan zijn dan we denken. In de fysieke wereld nemen we veel dingen onbenoemd aan als
waarheid. We nemen aan dat iemand die continu aan zijn oor zit of door zijn haren strijkt wel zenuwachtig zal zijn. Online zul je dat soort signalen moeten expliciteren en benoemen wat je ziet. “Ik zie dat u veel naar beneden kijkt, vindt u het spannend?” Door zulke vragen te stellen, kan snel duidelijk worden hoe iemand zich werkelijk voelt of wat hem ten diepste beweegt.’

Streng zijn

Het vraagt veel van professionals om dit soort subtiele signalen op te vangen en te benoemen, zegt Lammertink. Online kost dan ook veel energie. ‘Een gespreksleider – en dus ook bijvoorbeeld de voorzitter van een rechtbank – moet streng zijn en duidelijk regie voeren. Online gelden strikte regels, bijvoorbeeld over wie wanneer iets kan zeggen. Tijdens een fysieke bijeenkomst kan je nog eens oogcontact hebben met iemand waarmee je duidelijk maakt dat je hem hebt gezien en gehoord. Online zul je dat moeten benoemen.’

Scroll naar boven