Maatschappelijke effectieve rechtspraak: Schuld en schaamte

22 november 2022

Bron: Trema 7 / najaar 2022

Rechtbanken spelen een steeds grotere rol als het gaat om de aanpak van problematische schulden. ‘Niemand leest onze vonnissen’.

Maatschappelijke effectieve rechtspraak is sinds een aantal jaren speerpunt van het beleid van de Rechtspraak. Doel is om een bijdrage te leveren aan de oplossing van problemen van rechtszoekenden en van de samenleving. Toepassing van het recht alleen lost die problemen blijkbaar niet of onvoldoende op.

Dat geldt in het bijzonder voor de aanpak van problematische schulden. Bijna 600.000 huishoudens in Nederland kampen daarmee. Ze kunnen de belasting niet betalen, hebben boetes openstaan of een studieschuld die maar niet wordt weggewerkt. Allemaal zaken die vroeg of laat bij de rechter terecht komen.

Het juridische antwoord is dan vaak simpel: u moet betalen. Maar daarmee zijn de rechtszoekenden zelden geholpen. Ze willen wel betalen, ze kunnen niet. Wrang is dat daardoor de schulden alleen maar verder oplopen, niet zelden door juridische kosten, zoals incasso- en advocaatkosten en griffierechten (die eigenlijk beter griffiekosten zouden kunnen heten). De overheid zelf is de grootste veroorzaker van oplopende schulden.

Een gemeentelijk traject

Inmiddels is vrijwel overal in het land het besef doorgedrongen dat in de aanpak van schulden iets moet veranderen. De harde hand helpt niet. Verschillende rechtbanken hebben daarom schuldenfunctionarissen in dienst of werken op een andere manier samen met de schuldhulpverlening van de gemeente. De rechtbank is immers dé plaats waar mensen met problematische schulden uiteindelijk vaak terechtkomen.

Paul Rouwen, kantonrechter bij de rechtbank Zeeland-West-Brabant en vooral werkzaam in Tilburg, noemt de schuldenaanpak “smeden als het ijzer heet is”. Als hij op de rolzitting iemand met problematische schulden treft, probeert hij de schuldenaar meteen in contact te brengen met een medewerker van de gemeentelijke schuldhulpverlening. De schuldhulpverlener gaat vervolgens in gesprek om te kijken waar de schoen het meest knelt en zet zo nodig “een gemeentelijk traject” uit.

In Tilburg wordt daarbij, anders dan bij sommige andere rechtbanken, ook nauw samengewerkt met bewindvoerders. ‘Sinds 1 januari 2021 is het adviesrecht gemeenten bij schuldenbewind in werking getreden,’ legt Rouwen uit. ‘De gemeente kan op basis daarvan de rechter adviseren of een inwoner het beste is geholpen met voortzetting van het bewind of dat een lichtere vorm van gemeentelijke ondersteuning beter helpt. Onze ervaring is dat er naast schulden ook vaak problemen zijn en daarvoor heb je echt een bewindvoerder nodig. De schuldhulpverlening houdt niet altijd de vinger aan de pols, de bewindvoerder doet dat wel.’

Verborgen pijn

Dat de samenwerking tussen rechtspraak, gemeente en bewindvoerders is verbeterd, noemt Rouwen “grote winst”. Ook in het eindrapport Evaluatieonderzoek inzet schuldenfunctionarissen binnen de Rechtspraak (2022) concluderen de onderzoekers dat een betere samenwerking tussen rechtspraak en gemeente kan bijdragen aan “een betere mentale en fysieke gezondheid voor schuldenaren dankzij en hulpaanbod van de gemeente”. De manier waarop mensen worden behandeld, is daarbij van doorslaggevend belang. Schaamte is immers een van de grootste oorzaken van verborgen pijn. “Een open en actieve houding van rechters” vergroot de kans dat mensen eerlijk over hun problemen leren praten en uiteindelijk hulp accepteren.

Sommige rechters geven echter aan dat de inzet van schuldenfunctionarissen geen onderdeel is van de rechterlijke beslissing en dus in feite niet bijdraagt aan maatschappelijk effectieve rechtspraak. “Deze rechters zien het belang van signalering en doorverwijzing, maar merken daarbij op dat hulpverlening geen taak van de rechtbank is”, zoals het in het eindrapport staat. “De maatschappelijke rol van de rechter kan voor sommige respondenten en collega’s (…) nog wel eens een discussiepunt zijn.”

Rouwen is het met die collega’s in elk geval niet eens. ‘Elke rechter moet zijn of haar eigen professionele keuzes maken, maar we moeten veel meer de dialoog voeren over wat we tot onze taak rekenen.’

Punt en komma

Volgens hemzelf is het de taak van de rechter – en zeker de kantonrechter – om problemen op te lossen. ‘Kort, goed, zo min mogelijk gejuridiseerd. Niemand leest onze vonnissen. We kunnen als rechters eindeloos steggelen dat er hier een punt moet en daar een komma, maar geen hond die het leest en in de werkelijkheid verandert er niets.’

Rouwen werkt liever volgens het principe: geef mij de feiten, dan geef ik u het recht. En dat betekent in de praktijk vaak dat hij gaat kijken waar het probleem nijpt. Niet alleen bij schulden, maar bij alle problemen die hij als kantonrechter op zijn bord krijgt. Hij noemt het voorbeeld van de burenruzie over stankoverlast. De zaak speelde al jaren en had tot verziekte verhoudingen geleid. Uiteindelijk ging Rouwen ter plaatse kijken waar de stank vandaan kwam. ‘De onderbuurman had zijn advocaat meegenomen, er waren twee man van de technische dienst, een vertegenwoordiger van de woningbouwvereniging, de bewoonster was er met juridische bijstand, de griffier en ik. Negen man. Binnen vijf minuten zagen we wat er aan de hand was. Rond de oude afvoer zat asbest dat los was geraakt. Ik zag de afvoerlucht bij wijze van spreken uit de pijp komen.’

Natuurlijk kun je je afvragen waarom in zo’n geval de rechter erbij moet komen om het probleem op te lossen. Had de woningbouwvereniging dat niet zelf kunnen doen? Rouwen vindt dat eigenlijk geen relevante vraag. ‘Ik stel de feiten vast en beslis vervolgens wie wat moet gaan doen en wie wat moet betalen. Dat is mijn werk.’


Het eindrapport van het Evaluatieonderzoek inzet schuldenfunctionarissen binnen de Rechtspraak van Bureau Bartels is verschenen in de reeks Research Memoranda, nummer 1/2022, jaargang 17 en is hier te raadplegen.

Scroll naar boven