Buurtrechtspraak Venserpolder: Dichtbij en rechtvaardig

22 november 2022

Bron: Trema 7 / najaar 2022

De buurtrechtbank in de Amsterdamse wijk Venserpolder is sinds een jaar open. Uit de brochure: ‘De buurtrechter vindt dat problemen er zijn om op te lossen.’

De Franse schrijver en Nobelprijswinnaar Albert Camus vond het leven zinloos en absurd. Juist daarom kunnen mensen er toch wat van proberen te maken, schreef hij. Wie die filosofie wil doorgronden, kan natuurlijk zijn boeken lezen, zoals De vreemdeling, De pest of De mythe van Sisyphus. Hij kan ook de buurtrechter in de Amsterdamse wijk Venserpolder bezoeken. Verscholen in een bloeiende binnentuin op de Albert Camuslaan 38, omgeven door woonflats en schotelantennes, probeert de Amsterdamse rechtbank hier sinds november 2021 recht te doen aan de realiteit. Of het werk van de buurtrechter uiteindelijk bijdraagt tot een veiliger wijk met minder conflicten, is vooralsnog de vraag. De bevlogenheid is groot, maar de multiproblematiek van de wijk en haar bewoners complex. En dan moet de winter nog komen, met hoge (energie)prijzen, waardoor schulden en stress zullen oplopen. Uit bestaand wetenschappelijk onderzoek blijkt dat het moeilijk is de maatschappelijke opbrengst van buurtrechtspraak te meten. Maar zoals een van de buurtrechters het zelf uitdrukt: ‘We moeten althans de poging doen om een betekenisvolle bijdrage te leveren.’

Maatschappelijke opdracht

De buurtrechter behandelt kleine rechtszaken van bewoners uit de wijk Venserpolder.  Daarnaast wordt zij ook ingeschakeld bij gesprekken om rechtszaken te voorkomen, bijvoorbeeld door vroegtijdig problemen met ernstig schoolverzuim aan te pakken. Dichtbij en rechtvaardig, zoals op de informatiefolder staat. Momenteel zijn er vijf Amsterdamse rechters en griffiers die in Venserpolder werken, naast hun reguliere werk op de rechtbank aan de Parnassusweg. Elke week wordt er op maandagmiddag een zitting georganiseerd, de ene week politierechterzittingen, de andere week schuldenproblematiek. Tussendoor kunnen mensen een beroep op de buurtrechter doen voor een “oplossingsgericht gesprek”, bijvoorbeeld als er een conflict dreigt tussen gezinsleden of iemand problemen ervaart in een hulpverleningstraject. Dat laatste loopt nog niet storm. In een jaar tijd kwam er slechts één aanmelding. Maria Leijten, een van de initiatiefnemers van de nieuwe aanpak, wijt dit vooral aan de terughoudendheid van hulpverleners.

‘In heel Zuid-Oost is er veel hulpverlening en mensen helpen elkaar ook, omdat ze het gevoel hebben het allemaal zelf te moeten doen. In plaats van naar de buurtrechter te stappen, willen hulpverleners liever naar zogeheten doorbraak- en escalatietafels om vastgelopen trajecten los te trekken. Ze denken toch: wat weet een rechter nou van ons werk, kunnen we dat niet beter zelf doen?’

Daarmee legt Leijten de vinger op de zere plek. Criticasters van buurtrechtspraak, zowel binnen de buiten de organisatie, vinden dat rechters vooral geschillen moeten beslechten langs de meetlat van het recht en zich niet als maatschappelijk werker moeten gedragen. Daarmee ontkennen zij volgens Leijten de opdracht die de rechtspraak zichzelf heeft gesteld: “Rechtspraak maakt samenleven mogelijk”. ‘Dat motto heeft de rechtspraak zelf geïntroduceerd. We hebben als rechters dus niet alleen een juridische, maar ook een maatschappelijke opdracht. Ik wil een betekenisvolle bijdrage leveren aan deze buurt. Dat bereiken we niet door alleen maar te sturen op meer efficiency en snelheid van doorlooptijden. Het gaat om vertragen en verdiepen. Om contact maken. Eerst vragen wat er aan de hand is, dan pas oordelen. Eerst begrijpen en dan pas begrepen worden. Dichtbij mensen staan is een essentieel onderdeel van het tegengaan van ondermijning.’

Die laatste opmerking is niet zonder betekenis. Ondermijning is een van de grootste justitiële problemen van dit tijdsgewricht en kwetsbare wijken zijn een makkelijke prooi. Wie kampt met schulden, vatbaar is voor verslaving of weinig kan vertrouwen op een sociaal netwerk, komt makkelijker in de verleiding om hand- en spandiensten te verlenen aan criminelen. Wat begint met het afleveren van een pakketje kan eindigen met drugs- en wapensmokkel.

‘De ondermijning is zo gigantisch dat er eigenlijk geen oplossingen meer zijn,’ zegt Leijten. ‘Juist daarom is het belangrijk hier te zitten.’

‘De bevlogenheid is groot, maar de multiproblematiek van de wijk en haar bewoners complex’

Preventie met gezag

Leijtens missie klinkt paradoxaal. De buurtrechter behandelt immers geen megazaken, maar alleen kleine strafbare feiten, leerplichtzaken en schulden. Toch zit juist in die zaken de meerwaarde, meent Leijten. Preventie met gezag, noemt ze dat.

‘Wij hebben bij de voorbereiding van de buurtrechter veel tijd gestoken in co-creatie,’ legt ze uit. ‘Dat betekent dat we niet over, maar met de bewoners praten. Waaraan hebben jullie behoefte? Toen ik voor het eerst die vraag stelde, kreeg ik te horen: jullie zijn te laat. Wij moeten het zelf doen, want jullie – en daarmee bedoelen de bewoners de overheid – hebben ons in de steek gelaten. Het schoolhoofd had geen vertrouwen meer in de hulpverlening, want nog steeds vielen te veel kinderen voortijdig uit. De hulpverlening had geen vertrouwen in de politie, want die kwam door capaciteitsgebrek niet meer opdagen bij calamiteiten. Mensen voelden zich aan hun lot overgelaten. Ze vonden geen aansluiting, ze wilden zich ook niet ergens bij aansluiten, maar er moest wel iets gebeuren. In die paradoxale omgeving proberen wij het recht in te zetten, daar recht te doen waar mensen het nodig hebben.’

Als voorbeeld noemt ze de leerplichtgesprekken. Die zijn vooral bedoeld om rechtszittingen te voorkomen. Normaliter maakt een leerplichtambtenaar proces-verbaal op als een kind zonder geldige reden niet meer naar school gaat. Dat is een strafbaar feit. Het Openbaar Ministerie brengt de zaken vervolgens voor de rechter. In Venserpolder zijn de zaken uit het strafrecht getild. De leerplichtambtenaar brengt via het mediationbureau een zaak aan voor een preventief gesprek, het kind – zo mogelijk met moeder en vader – komt bij de buurtrechter waar ook de leerplichtambtenaar aanschuift en soms iemand van school of van het OKT, het ouder-kind team. De rechter probeert vervolgens – ‘met veel geduld’– te ontdekken wat er achter het spijbelgedrag schuilgaat. Leijten herinnert zich bijvoorbeeld de jongen die al allerlei coaches had gehad, maar al tijden niet meer naar school ging, nergens meer zin in had en veel sliep. De zaak stond al geagendeerd voor een reguliere zitting, maar in overleg met de officier van justitie werd de zaak geschorst en naar Venserpolder verplaatst.

‘De jongen maakte een depressieve indruk en de OKT-er wilde graag een goede diagnose laten stellen, maar de jongen zelf wilde dat niet. We hebben er wel een uur over gepraat, toen kantelde het. “Als u het een goed idee vindt, ga ik het doen”, zei de jongen uiteindelijk. Dat kwam, omdat hij de uitleg van een rechter accepteerde.’

De rechter is gezaghebbend zelfs zonder doorzettingsmacht, zoals dat heet in het jargon. Ze heeft de unieke taak een beslissing te nemen en die zo nodig met de sterke arm af te dwingen. Daardoor kan de rechter soms lostrekken wat muurvast zit. Niet dat elke zitting meteen succesvol is. Soms vraagt de buurtrechter mensen wel twee of drie keer om terug te komen, ook in straf- en incassozaken. ‘Wij zijn ook de bewaker van gemaakte afspraken, dus we blijven betrokken zo lang als nodig is.’ Het verwijt dat zo’n manier van werken wel erg arbeids- en kapitaalintensief is in een tijd van capaciteitstekorten en werkdruk, legt Leijten naast zich neer. ‘Als wij op deze manier vijftien leerplichtzaken minder op de rol krijgen, besparen we geld. Door vroeg in te grijpen kunnen we de caseload verminderen en als dat kind goed wordt gediagnosticeerd, kan hij betere hulp krijgen en gaat hij weer naar school. We moeten het proberen. Vragen wat nodig is, ook bijvoorbeeld op het gebied van het bestuursrecht. Denk aan de bijzondere bijstand, de participatiewet, de wet maatschappelijke ondersteuning. We zoeken voortdurend doorontwikkelmogelijkheden om zo goed mogelijk aan te sluiten bij wat mensen hier nodig hebben. Het gaat niet alleen om restorative justice, maar ook om restoring justice itself. Het is urgent. Wij hebben hier een taak.’

Tussen 1 januari en 1 oktober van dit jaar zijn 26 verdachten bij de buurtrechter berecht. Er is, in vergelijking met reguliere politierechterzittingen, relatief vaak aangehouden. Daarnaast behandelde de buurtrechter in 2022 tot nu toe ongeveer negentig incassozaken en kwamen er dertien leerlingen voor leerplichtgesprekken (waarvan een niet is verschenen). 

Scroll naar boven