Advies WeCo over aanvullingswet Strafvordering: procesafspraken voorlopig buiten de wet

Het is te vroeg om procesafspraken in het strafproces wettelijk te regelen. Het voorstel om de buitengerechtelijke afdoening te verbeteren (strafbeschikking) behoeft nadere bestudering. Dat staat in het advies dat de Wetenschappelijke Commissie onlangs uitbracht.

Het advies is een reactie op de zogeheten Eerste aanvullingswet modernisering strafvordering. Procesafspraken tussen OM en verdediging krijgen hierin een wettelijke basis. Daarvoor is het te vroeg, vinden zowel de WeCo als de Raad voor de rechtspraak. ‘Een zorgvuldige wettelijke vormgeving is gebaat bij rechtsontwikkeling in de rechtspraak, zodat dilemma’s en knelpunten in de praktijk van de togadragers (advocatuur, openbaar ministerie en rechter) onder ogen kunnen worden gezien en verantwoorde en werkzame oplossingen kunnen worden gevonden. Het komt dus neer op learning by doing,’ aldus de WeCo.

Raad en WeCo verschillen van mening over de manier waarop in het wetsvoorstel de buitengerechtelijke afdoening wordt geregeld. Het gaat dan met name om de vraag wat er moet gebeuren als iemand zich niet houdt aan de voorwaarden die eerder aan de strafbeschikking zijn verbonden. De Raad pleit voor een hardheidsclausule zodat de rechter de mogelijkheid krijgt om evidente missers in de bewijsvoering te corrigeren. De WeCo ging in het advies van 28 juni 2021 al uitgebreid in op deze problematiek. De WeCo vindt dat dit een systeembreuk tot gevolg heeft. ‘Het zou merkwaardig zijn als degene die geen beroep heeft ingesteld tegen een onvoorwaardelijke strafbeschikking verstoken is van de mogelijkheid om de bewijsvoering aan te vechten, terwijl degene die een bij strafbeschikking opgelegde voorwaarde mogelijkerwijs heeft overtreden wel aanspraak kan maken op een volle toets van het bewijs door de rechter,’ aldus de WeCo.

Het eerder uitgebrachte advies over de strafbeschikking en het volledige advies over de Eerste aanvullingwet Sv van de WeCo vindt u hier.