Wetsvoorstel disciplinaire maatregelen aangenomen, maar overeenstemmingsrecht nog niet veilig

13 februari 2018

Op 1 februari heeft de Tweede Kamer de behandeling van het
wetsvoorstel inzake de uitbreiding van disciplinaire maatregelen voor de
rechterlijke macht hervat. Het wetsvoorstel is met algemene stemmen aangenomen.
Het amendement waarin het overeenstemmingsrecht van de NVvR beperkt werd, is
ingetrokken. Naar aanleiding van de behandeling van dit wetsvoorstel in de
Tweede Kamer bestudeert de NVvR de nieuwe, en aangenomen, amendementen en de
ingediende (én aangehouden) moties. Een daarvan verdient speciale aandacht
aangezien opnieuw het overeenstemmingsrecht van de vakbond ter discussie wordt
gesteld.

Voorgeschiedenis

In onze nieuwsbrief van april vorig jaar hebben wij verslag gedaan van het controversieel verklaren van het wetsvoorstel inzake de uitbreiding van disciplinaire maatregelen voor de rechterlijke macht. Speciale aandacht ging daarbij uit naar een daarbij ingediend amendement dat beoogde het in artikel 51 van de Wrra neergelegde overeenstemmingsvereiste – een essentieel instrument ter versterking van de onderhandelingspositie als vakbond – om te zetten in een adviesrecht.

Algemene stemmen aangenomen

 Op 1 februari heeft de Tweede Kamer, in haar nieuwe samenstelling, de behandeling van het wetsvoorstel hervat. Wellicht heeft u hierover al de berichtgeving op www.rechtspraak.nl  gevolgd, waarin gemeld wordt dat het wetsvoorstel met algemene stemmen is aangenomen. Daarbij wordt erop gewezen dat de Rechtspraak al langer pleit voor deze wijzigingen en eerder positief adviseerde over het wetsvoorstel.

Eerste reactie NVvR

Voor de NVvR ligt dit iets genuanceerder. De NVvR wijst er nogmaals op dat inzake de wenselijke uitbreiding van het pakket disciplinaire maatregelen door de NVvR met de minister in het daartoe bestemde orgaan, het SORM, een akkoord is bereikt waarbij ten volle recht is gedaan aan even bedoeld overeenstemmingsvereiste. Nu doet zich de situatie voor dat er buiten dat akkoord om aanpassingen zijn gedaan op het wetsvoorstel. De NVvR beraadt zich nu hoe dit nu verder moet. Want hoe men het ook wendt of keert, de daarna door de Tweede Kamer ingediende amendementen vormen feitelijk een inbreuk op inhoud en strekking van dit akkoord, dat nu juist beoogde in overeenstemming met de beroepsgroep een afgewogen stelsel van maatregelen tot stand te brengen, waarbij de staatsrechtelijke positie van de rechter niet uit het oog verloren werd.

Winst is dat alle tot en met de eerste termijn ingediende amendementen in de tweede termijn weer zijn ingetrokken, dan wel uiteindelijk verworpen. Dit is inclusief het gewraakte amendement dat beoogde het overeenstemmingsvereiste te elimineren. Helaas staat hier weer tegenover dat twee nieuwe amendementen zijn aangenomen, hetgeen opnieuw een doorkruising betekent van het destijds gesloten akkoord.

Van groter belang is echter, dat per motie een oproep aan de regering wordt gedaan om nog voor de zomer een wetsvoorstel in consultatie te brengen, strekkende tot aanpassing van artikel 51 Wrra, zodanig dat het daarin bepaalde overeenstemmingsvereiste wordt gewijzigd.

Deze motie is door de indiener aangehouden, nadat de minister in het debat toezegde dat hij hiermee aan de slag gaat  en voor de zomer bij de kamer terugkomt of, in zijn woorden, in ieder geval “in consultatie gaat”.

Deze ontwikkeling, die in potentie even schadelijk kan zijn voor onze positie als vakbond in het overleg met sociale partners als het ingetrokken amendement ter zake, geeft de NVvR alle aanleiding om de parlementaire behandeling van zowel het voorliggende, als het aangekondigde wetsvoorstel op de voet te blijven volgen. Welke consequenties nu al verbonden kunnen worden aan de door de Tweede Kamer gemaakte keuzes wordt thans door onze Commissie Rechtspositie onder de loep genomen, waarna het bestuur opnieuw geadviseerd zal worden over in de toekomst nog te ondernemen acties.
 

Scroll naar boven