Rechterambt onverenigbaar met Kamerlidmaatschap

26 juni 2018

De NVvR heeft samen met de Raad voor de rechtspraak en de Presidenten een standpunt ingenomen over de combinatie van het ambt van rechter met een lidmaatschap van de Eerste en Tweede Kamer. Het standpunt luidt dat het ambt van rechter onverenigbaar is met een lidmaatschap van de Staten-Generaal. In een gezamenlijke brief* hebben de NVvR, de Raad en de Presidenten de Minister voor Rechtsbescherming hierover geïnformeerd.

De combinatie van rechterlijk ambtenaar en een lidmaatschap van de Eerste dan wel Tweede Kamer werd al lange tijd onwenselijk gevonden (zie o.a. de NVvR-rechterscode), maar een gegroeide behoefte aan een striktere machtenscheiding maakte de duidelijke standpuntinname noodzakelijk.

Waarnemend NVvR-voorzitter Roel Dona: Het is een goede ontwikkeling dat binnen de rechtspraak dit standpunt is ingenomen. Het onverenigbaar verklaren van het ambt van rechter met een lidmaatschap van de Staten-Generaal betekent natuurlijk wel een verandering in de mogelijkheid om vanuit de rechterlijke macht een overstap te maken naar de landelijke politiek. Maar in het kader van het belang van een onafhankelijke rechtspraak en de versterking van de trias politica, is dit een belangrijke en goede stap. Het feit dat het een gezamenlijk standpunt van NVvR, Raad en Presidenten betreft, versterkt dat alleen maar. Uiteraard moet er, als de minister overgaat tot het wettelijk vastleggen van de onverenigbaarheid, een goede overgangsregeling voor oud-rechterlijk ambtenaren in de Eerste en Tweede Kamer komen.

*Gezamenlijke brief

Scroll naar boven