Online zittingen na corona: liever fysiek, de rechter beslist

24 februari 2022

Het is de zittingsrechter die uiteindelijk beslist of een online zitting een goed alternatief is voor een fysieke zitting. Dat staat in een eerste standpunt dat de NVvR heeft opgesteld inzake de (toekomst van) online zitten. De NVvR benadrukt verder het belang van een duidelijk wettelijk kader voor online zittingen. Een fysieke zitting blijft het uitgangspunt.

In september 2021 presenteerde de projectgroep Online Zittingen, ingesteld door de Rechtspraak, een concept-visie inzake de (toekomst) van online zittingen. De projectgroep heeft dit concept besproken met de NVvR. Het standpunt van de NVvR is tot stand gekomen na gesprekken met leden over de ervaringen met online-zittingen met toepassing van de Tijdelijke Wet COVID-19 Justitie en Veiligheid. Op hoofdlijnen komt het standpunt van de NVvR overeen met de concept-visie zoals de projectgroep heeft geformuleerd. Een definitieve visie en een plan van aanpak worden dit voorjaar verwacht.

Fysieke zitting uitgangspunt

De NVvR vindt dat de fysieke zitting vooralsnog het uitgangspunt moet blijven. Dat is ook het uitgangspunt van de concept-visie. Het is aan de rechter om te beslissen of in een concrete zaak van dat uitgangspunt mag worden afgeweken om een online zitting te organiseren. Het management mag de rechter in deze keuzevrijheid niet beperken, aangezien deze beslissing de orde van de zitting aangaat en daarmee in het rechterlijk domein valt.

Daarnaast vindt de NVvR het belangrijk dat de rechter bij de beslissing om al dan niet een online zitting te organiseren alle rechtsbeginselen afweegt, zoals het recht op een eerlijk proces (waaronder de equality of arms), toegankelijkheid en openbaarheid, privacybescherming, tijdige behandeling en passende bejegening. Tijdigheid in de zin dat de rechtspraak in het algemeen de doorlooptijden wil verkorten, behoort niet tot dit afwegingskader. Als overkoepelend criterium meent de NVvR dat geen afbreuk mag worden gedaan aan een eerlijk proces waaraan partijen op voet van gelijkheid deelnemen. De online zitting moet wat betreft deze waarborgen niet verschillen van een fysieke zitting. Verder moet er een duurzaam wettelijk kader komen waarin de hierboven genoemde uitgangspunten worden verankerd. Een goedwerkende techniek beschouwt de NVvR als een absolute voorwaarde voor een online zitting.

De NVvR verwacht dat de digitale ontwikkelingen niet stil zullen staan en dat online mogelijkheden onderdeel zullen (blijven) uitmaken van het arsenaal aan middelen dat de rechter ten dienste staat. Het is belangrijk dat rechters en officieren van justitie, maar ook rechtszoekenden en gemachtigde partijen bij deze ontwikkeling worden betrokken.

In april verschijnt een special van het NVvR-magazine Trema die geheel in het teken zal staan van online zittingen. Contact: Miek Smilde.

Het standpunt van de NVvR vindt u hier.

Scroll naar boven