Corona-wetgeving: extra werkbelasting rechtspraak

9 juni 2020

Van het gebruik van mondkapjes tot het houden van de nodige afstand: in de tijdelijke wet maatregelen COVID-19 krijgen de bestaande noodmaatregelen een wettelijke basis. Dat is op zich een goede zaak, meent de Wetenschappelijke Commissie (WeCo) van de NVvR. Naarmate grondrechten ernstiger worden aangetast, moet een wettelijke regeling burgers beter beschermen. Wel moet duidelijker worden wat de (mogelijke) gevolgen zijn voor de werkbelasting van de rechtspraak.

In de Tijdelijke wet maatregelen COVID-19 krijgen bestaande noodmaatregelen een wettelijke basis. Het gaat dan bijvoorbeeld om de vraag wie beroepshalve een ontheffing mag krijgen van de regel dat 1,5 meter afstand moet worden gehouden. Of wie mag bepalen dat een openbare plaats enige tijd wordt gesloten. De maatregelen worden neergelegd in de Wet publieke gezondheidszorg en gelden voor bepaalde tijd. Wel kan er steeds twee maanden worden verlengd. De WeCo vindt het belangrijk dat uitvoering en uitwerking van de wet goed in de gaten wordt gehouden, om te voorkomen dat al te makkelijk tot verlenging wordt besloten.

Kritisch is de WeCo ook als het gaat om de politiek-bestuurlijke legitimatie van en democratische controle op het handelen van de voorzitter van de veiligheidsregio. Hij krijgt door de wet vergaande bevoegdheden. Verder vraagt de WeCo expliciet aandacht voor de rechtsbescherming tegen bepaalde besluiten. Dat de corona-crisis ook gevolgen heeft voor de rechtspraak is zonneklaar. De WeCo vraagt de ministers duidelijk(er) te maken hoe de gevolgen voor de werklast van de rechterlijke macht moeten worden opgevangen.

Scroll naar boven